Derealisatie duidt op een gemoedstoestand waarin men zich vervreemd en onthecht voelt. Door derealisatie voelt het alsof de wereld om je heen een vreemde en onwerkelijke dimensie aanneemt. Het is een onplezierige ervaring van een discrepantie in de realiteit, wat zich uit in een gevoel van vreemdheid en desoriëntatie, vergelijkbaar met duizeligheid. Het kan iemand het gevoel geven uit het veld geslagen te zijn, alsof ze even niet helemaal aanwezig zijn. Geluiden kunnen op afstand lijken, en het individu kan zichzelf ervaren als een robot, afgezonderd van echte emoties. Deze toestand kan aanvoelen als het leven in een droom, met een soort glazen wand die tussen de persoon en de wereld lijkt te staan, waardoor mensen en de omgeving onwerkelijk lijken, als figuren in een poppenkast. Soms kan men zelfs familieleden of de partner niet meer herkennen, en het vertrouwde huis lijkt vreemd en onbekend. Er kunnen zich bijkomende symptomen voordoen, zoals een mistig denkvermogen, concentratieproblemen, overmatig piekeren en slaapstoornissen. Dit gevoel van vervreemding kan het vermogen om met volle betrokkenheid deel te nemen aan het leven verminderen, omdat de realiteit niet meer als echt wordt ervaren. Derealisatie kan een normaal en tijdelijk fenomeen zijn, met name als reactie op ingrijpende gebeurtenissen zoals rouw, verlies van werk of een verhuizing. In zulke gevallen verdwijnt de derealisatie meestal vanzelf na verloop van tijd. Echter, als derealisatie aanhoudt, kan het leiden tot verontrustende gevolgen zoals angststoornissen, burn-out of depressie, waarbij de persoon zichzelf niet langer in staat acht om adequaat om te gaan met de situatie. Dit kan worden gezien als een vorm van compensatie of zelfs decompensatie, waar het individu de problemen niet meer kan hanteren. Dergelijke kwesties worden vaak aangepakt in de beginfase van de derealisatie therapie. Een van de symptomen van derealisatie is een gevoel van vervreemding van de omgeving, waarbij mensen, objecten en alles om hen heen als onwerkelijk worden ervaren. Het individu kan het idee hebben dat ze leven in een droom of een mistige toestand, gescheiden van hun omgeving door een denkbeeldige glazen wand of sluier. De wereld lijkt kleurloos, levenloos of kunstmatig, en er is vaak sprake van een subjectieve vervorming van de werkelijkheid. Objecten kunnen er bijvoorbeeld wazig of ongewoon helder uitzien, en geluiden kunnen luider of zachter klinken dan ze in werkelijkheid zijn, terwijl de perceptie van tijd kan vertragen of versnellen. Daarnaast kan derealisatie leiden tot andere gevolgen, zoals paniek, stress en diverse angsten. Als dat langer aanhoudt, kan er angststoornis, burn-out of depressie uit voortkomen, als reactie op de derealisatie zelf. Je zou kunnen spreken van compensatie of zelfs decompensatie, het niet aankunnen van de problemen. Al deze problemen worden opgelost in de eerste fase van de derealisatie therapie. Metafysisch denken omvat het steeds weer nadenken over hoe we kunnen bestaan, over de dood, waarom of waarvoor we bestaan, wat het leven is, wat de dood is. Deze mentale verkenning wordt gemakshalve aangeduid als metafysisch denken en komt vaak voort uit derealisatie. Het opent de geest voor diepgaande vragen over het leven, maar biedt geen oplossing voor de derealisatie zelf. Vaak wordt derealisatie verkeerd gediagnosticeerd door een arts uit onbekendheid met dissociatieve stoornissen.
|